Daar komen ze aan…de voetbal jongens. Het is laat en donker, en ik zit te wachten in mijn auto op mijn voetbaljongen. Vanuit mijn achteruitkijkspiegel zie ik ze één voor één komen. Van die jonge mannen, prachtige mannen, zo rond de 16, 17 jaar. Of beetje ouder, beetje jonger. Nat bezweet, springend op de fiets, of met natte haren, net uit de douche en geurend naar Axe men. Roepend naar elkaar. Ik voel dat het me altijd raakt, deze jonge mannen te zien. Ze lachen met elkaar, stoere loop in hip trainingspak.
Wat zou er in hun hoofd omgaan, vraag ik me vaak af. Wie zijn ze echt? Wat voelen ze echt?
Ik zie ze ook
Deze jongens…in mijn praktijk. Ook deze leeftijd, ook deze stoere loop in hip trainingspak, leren jas, sneakers, pet op, oorbel in. Als ik voorbij deze mooie buitenkant kijk, én voel, voel ik daar een zachte jongen. Die laat zich niet meteen zien, hoeft ook niet.
Maar langzaam verzacht hij.
Dan komt de kwetsbaarheid, komen de gedachten en gevoelens die ze echt ervaren. Over hun stotteren, druk van school, omgeving, maatschappij. Zo vaak voel ik, hoe ongelofelijk moeilijk het voor deze jongens moet zijn, om deze zachtheid te laten zien. Te durven laten zien.
‘Laat jongens weer jongens zijn”! zie ik op tv.
Zullen we dat aan de jongens zelf overlaten?…
Zullen we de jongens die willen klimmen, klauteren, ravotten, schreeuwen, lekker laten doen? Omdat ze dat willen.
Zullen we de jongens die willen tekenen, dansen, stil zijn, knuffelen, en stiekem de roze jurk van zuslief aan trekken, lekker laten doen? Omdat ze dat willen.
Ik zie ze allebei, deze jongens, in mijn praktijk, en ze zijn me allemaal even lief.
Zoonlief komt aanlopen, hip trainingspak, stoere loop en natte haren.
Mijn zachte jongen…